
Geboorte van de Moeder Gods
In de ‘Legenda aurea’ – Levens van de heiligen – van Jacobus de Voragine (uitgeverij Boom 2022) kunnen we het volgende lezen over de geboorte van de Moeder Gods.
Wat betreft het verhaal van de geboorte van de heilige Maagd Maria, de heilige Hiëronymus had dit, zoals hij in zijn voorrede vermeldt, als jongeman in een boek gelezen, en het pas veel later op verzoek, op schrift gesteld, zoals hij zich het herinnerde.
Joachim dan, uit Galilea, uit de stad Nazareth, nam sint Anna uit Bethlehem tot vrouw. Beiden waren rechtvaardig en leefden onberispelijk volgens alle geboden van de Heer. Zij deelden hun hele bezit in drieën. Een deel bestemden ze voor de tempel en de tempeldienaren. Een deel schonken ze aan de vreemdelingen en de armen. En een derde deel bewaarden zij voor zichzelf en voor de behoeftigen van hun familie.
Toen ze twintig jaar geen nageslacht uit hun verbintenis hadden gekregen, legden zij een gelofte af aan de Heer. Als Hij hun een nakomeling zou schenken, zouden zij het kind toewijden aan de dienst van de Heer. Om die reden bezochten ze elk jaar op de drie belangrijkste feesten Jeruzalem.
Op het feest van de Tempelwijding ging Joachim met de mannen van zijn stam naar Jeruzalem. Met de anderen naderde hij het altaar om zijn offer aan te bieden. Toen de priester hem zag, wees hij hem diepverontwaardigd terug en vroeg hem verwijtend waar hij de euvele moed vandaan haalde tot Gods altaar te naderen. Het was niet gepast, zei hij, dat iemand, die viel onder de vloek van de wet, de Heer van de wet een offer aanbood. En al evenmin dat een onvruchtbare man, iemand die het volk van God niet had vermeerderd, tussen de vruchtbaren stond.
Toen Joachim zich zo te schande gemaakt zag, wilde hij van schaamte niet naar huis terugkeren, uit angst dat hij ook door zijn stamgenoten, die hierover gehoord hadden, zo’n groot verwijt zou moeten verduren. Hij trok zich terug bij zijn herders.

Toen hij daar enige tijd was, verscheen hem op zekere dag, terwijl hij alleen was, een engel in een groot licht. Hij schrok toen hij hem zag, maar de engel maande hem om niet bevreesd te zijn en sprak: “Ik ben een engel van de Heer en ik ben naar u gezonden om te melden dat uw gebeden zijn verhoord en dat uw aalmoezen zijn opgestegen voor het aanschijn van de Heer. Want ik heb uw schaamte gezien en het verwijt van uw onvruchtbaarheid gehoord, dat u niet verdiend hebt. God straft de zonde en niet de natuur. En daarom, wanneer hij de schoot van een vrouw sluit, doet hij dat om die door een groter wonder te openen, opdat men weet, dat het kind dat wordt geboren niet de vrucht is van lichamelijke lust, maar een geschenk van God. Heeft de eerste moeder van uw volk, Sara, niet tot haar negentigste jaar het verwijt van haar onvruchtbaarheid moeten verdragen en is zij niet toch de moeder geworden van Isaak, aan wie de zegen voor alle volkeren was beloofd? En was ook Rachel niet lange tijd onvruchtbaar en bracht zij niet desondanks Jozef ter wereld, die de heerschappij had over heel Egypte? Wie was sterker dan Samson of heiliger dan Samuel? En toch hadden beiden een onvruchtbare moeder. Geloof dus wat uw verstand en de voorbeelden u zeggen: een late zwangerschap en de bevalling van een onvruchtbare vrouw betekenen alleen maar een des te groter wonder. Zo zal ook uw vrouw Anna u een dochter baren en u zult haar de naam Maria geven. Zij zal, overeenkomstig uw belofte, van kindsbeen af gewijd zijn aan de Heer en vanaf de schoot van haar moeder vol zijn van de Heilige Geest. Zij zal niet buiten tussen de gewone mensen vertoeven, maar altijd in de tempel van de Heer, want niemand mag iets verkeerds van haar gaan denken. En zoals zij zelf uit een onvruchtbare moeder geboren zal worden, zo zal op wonderbare wijze uit haar de Zoon van de Allerhoogste voortkomen. Zijn naam zal Jezus zijn en door Hem zal er redding zijn voor alle volken. En dit is voor u het teken: wanneer u bent aangekomen bij de Gouden Poort in Jeruzalem, zult u uw vrouw Anna ontmoeten. Nu is ze ongerust over uw lange wegblijven, maar als zij u ziet, zal ze vol vreugde zijn”.

Na deze woorden ging de engel van hem weg. Ondertussen weende Anna bittere tranen: ze wist niet waar haar man was heengegaan. Toen verscheen dezelfde engel ook aan haar en openbaarde haar dezelfde dingen, die hij aan haar man had aangekondigd. Hij zei verder dat dat ze ten teken daarvan naar de Gouden Poort in Jeruzalem moest gaan en daar haar man bij zijn terugkomst zou ontmoeten.

Ze liepen elkaar tegemoet zoals de engel hen had opgedragen. Verheugd over de verschijning die zij beiden hadden gekregen en zeker van het beloofde nageslacht, aanbaden zij de Heer, keerden naar huis terug en zagen blij uit naar de vervulling van Gods belofte.
Anna werd zwanger en bracht een dochter ter wereld en ze gaf haar de naam Maria.


.

Toen na drie jaar de tijd aan de moederborst ten einde was, brachten ze de Maagd met offergaven naar de tempel van de Heer.
