Een poging tot ordening in zijn etsen

Indeling in perioden van de etsen van Michel van Overbeeke

Een hachelijke zaak waar ik nu aan begin… Want welk overzicht dat je ook maakt, doet recht aan zijn ongeveer 540 etsen?
Daarom begin ik met een opmerking: alles wat hieronder beschreven wordt, is natuurlijk zeer persoonlijk en betrekkelijk ! Voor mij voelt het schrijven over de etsen van Michel als een soort ontdekkingsreis: elke keer weer ontdek ik nieuwe en sprankelende facetten in zijn etsen !
Sinds 1994 ben ik geboeid door de etsen van Michel. Vanuit die ervaring wil ik voor mijzelf een indeling, een soort ordening maken. Het is waarschijnlijk een poging om wat grip te krijgen op de berg emoties die zijn etsen bij mij oproepen. Als ik af en toe een stapeltje etsen voor mij leg en ze nauwkeurig bekijk, zie ik telkens weer nieuwe details. Misschien dat de lezer aan deze indeling ook wat plezier en houvast beleeft en daardoor nóg meer kan genieten van de boeiende grafiek van Michel. 
Als lezer mag je zeker niet vergeten, dat hij in de periode 1966 – 2001 (waarin bijna al zijn etsen zijn verschenen) veel schilderde, keramiek en bronzen beeldjes maakte, met glas bezig was, fotografeerde, tentoonstellingen samenstelde en videofilms maakte, en nog veel meer deed..
Wat hieronder beschreven wordt, is nooit af! Daarom zal ik de tekst regelmatig aanvullen of verbeteren.

1966 – zijn eerste etsen

ets michel van overbeeke
Geen titel (dierencirkel) – 1966 – ronde ets diameter 21 cm

In 1962 studeert Michel af aan de Grafische School. Zijn diploma haalt hij als 19 jarige met zijn vrouw Christhilde en pasgeboren zoon Manuel op. Hij start als leerling-tekenaar bij een reclamebureau en na enige tijd begint hij een eigen reclamebureau – in de hoop dat daardoor meer tijd vrij komt voor zijn grote passie: schilderen. Het tegendeel is waar. Zijn reclamebureau vraagt dag en nacht tijd.
Als 23 jarige (in 1965) komt hij in de Beeldende Kunst Regeling en kan zich geheel aan het schilderen wijden. Vanaf dat moment begint hij ook met het etsen en in 1966 drukt hij zijn eerste etsen die hij als kunstenaar wil verkopen. In het begin print hij zijn etsen tussen de twee rollen van een mangel van een oude wasmachine, die hij voor een prikje op het Waterlooplein had gekocht. Enige maanden later vervangt hij deze mangel voor een echte etspers.

ets michel van overbeeke
Zwart beest – 1966 – 32 x 22 cm – 2 / 2    —   (bij uitzondering heeft deze ets in 1966 een titel!)

Tussen de twee rollen van de wringer van een wasmachine perste Michel bovenstaande ets ‘zwart beest’. Hij was ontevreden over de zwartheid van de ets en schilderde er spontaan de kleur roze/rood in. Wat hij in 1966 spontaan en eenmalig deed, zou 20 jaar later gemeengoed bij hem worden: hij gaat al zijn etsen inschilderen of kleur geven en maakt elke ets daarmee tot een unicum en zelfstandig kunstwerk. Kenmerk van het drukken van een ets door de mangel van de wasmachine is de vaak vlekkerige omgeving rond de afdruk van de etsen in 1966.

De Grafische School is een totaal andere opleiding dan de Kunstacademie. Michel moet de techniek van het etsen nog onder de knie krijgen: het in spiegelschrift tekenen in de beschermlaag van de etsplaat – het zuren van de plaat – het inkten – het afslaan van de plaat en het printen op licht vochtig papier. Wanneer hij voor een afdruk meerdere etsplaten nodig heeft, moet hij in gedachte precies bepalen waar op de etsplaat hij zijn tekening maakt. Technieken als ‘aquatint’ en ‘vernis mou’ en het gebruiken van meerdere etsplaten of etsplaten in combinatie met  litho voor één afdruk leert hij als autodidact razendsnel.
De beeldtaal op zijn eerste etsen is voornamelijk een bijzonder soort ‘plankton-diertjes’. Maar na een half jaartje zie je de eerste menselijke gezichten / kabouters / huizen / dorpjes verschijnen. Michel zegt daar zelf over: ‘Mijn werk uit de beginperiode is duidelijk een dromen van hoe mooi het in het leven zou kunnen zijn. Daarom hield ik in die tijd alle informatie af; geen kranten gelezen, geen radio of televisie gevolgd. Ik stelde vast dat het basisgeweld altijd hetzelfde is en dacht: waarom moet ik dit allemaal weten? Waarom moet ik daar mijn hoofd mee volstoppen? Ik sloot me af van de werkelijke wereld en droomde weg.’

ets michel van overbeeke
Geen titel – 1966 – 14 x 20 cm  – 13 / 16 – twee etsplaten maken één afbeelding

Michel is in 1966 nog duidelijk aan het zoeken naar kleurgebruik, vorm en symboliek. Dit wordt duidelijk in de twee onderstaande etsen zonder titel, waarvan hij er in totaal 10 heeft gemaakt: de ene is somber van kleur, de andere uitbundig. Vooral in het begin van het persen van de etsen zijn de randen rond de ets nog erg smerig van de drukinkt.

ets michel van overbeeke
1966 zonder titel – 44,5 x 25 cm

 

ets michel van overbeeke
1966 zonder titel – 44,5 x 25 cm

1967 – 1968: begin van het professionele etsen

Deze periode wordt het drukken van de etsen bepaald door de ets / aquatint. Hij blijft volop aan het experimenteren met deze techniek.
Het verrassende zit ook in de keuze van de onderwerpen en de thematiek. Michel van Overbeeke kent een christelijke levensvisie van huis uit, maar hij vond er niet de antwoorden op de vragen die bij hem leefden. Bijvoorbeeld ‘Waarom heeft mijn vader zo vreselijk moeten lijden?’ In 1961 was deze op een ontluisterende en pijnlijke manier aan longkanker gestorven. Met zijn stiefmoeder verzorgt hij zijn vader, tot deze overleed. In latere etsen – rond 1981 – zijn soms herinneringen aan deze tijd te zien.

Detail van de ets ‘geen een’ uit 1981

Net als half Europa en Amerika in die jaren van de ‘Flowerpower’ gaat Michel op zoek naar Oosterse filosofie en mystiek.

Dit zoeken naar inspirerende gedachten en ervaringen uit zich in zijn etsen. Daarin ontstaat een beeldtaal als in drie lagen.
• Onderin de ets is de plek voor het onderbewuste – een soort ‘oersoep’ waarin droombeelden ontstaan en opstijgen
• Het midden van de ets is de dagelijkse realiteit, waar het leven zich afspeelt
• Bovenin is de ruimte voor het on(be)noembare / het boven-zintuiglijke.
De ladder is het symbool van de verbinding – deze vorm de brug tussen onderwereld / wereld / bovenwereld. Je kunt deze ladder zien als een ‘Jacobsladder’. In de Bijbel – in het boek Genesis 28, vers 12 – ziet Jacob een ladder die hemel en aarde verbindt. Langs de ladder klimmen en dalen engelen als boodschappers van de Eeuwige. Het verbindende beeld van de ladder zal Michel nog regelmatig gebruiken.

De hieronder afgebeelde ets ‘III (Worry’ = kwelling / zorg) is een goede illustratie van wat ik hierboven heb geschreven.
Misschien bestaat de kwelling (worry) uit wat is afgebeeld: er is op dit moment geen toegang in het boven-zintuiglijke. De engel / de vogel valt van de ladder af en in de ladder staat ‘NO’ geschreven. In het midden (van de ladder) is de ‘wereld van alledag’: het huis waar Michel woont, een flat, de zon en de bomen. In de onderste en derde laag van de ets zie je de faunen en schepsels van het onderbewuste – ze leven hun eigen leven met emoties, relaties,

ets michel van overbeeke
III – Worry – 1968 – 33 x 33 cm — twee etsplaten in verschillende kleuren vormen één print. Hierin worden de drie lagen van de ets duidelijk: bovenwereld, eigenlijke wereld en onderwereld / onderbewuste.

1969 – 1972:  het gebruik van lithodruk

De etstechniek gaat Michel combineren met het gebruik van lithostenen: twee totaal verschillende grafische technieken die door grafici bijna altijd los van elkaar worden gebruikt. Over deze litho-techniek wordt in een van mijn sub-mappen gesproken. Links boven in mijn website kunt u deze met uw cursor aanklikken.
Begin 1969 schaft Michel een litho-pers aan. Voor hem is het een goede manier om meer kleur en meer lijnenspel in zijn ets te brengen. Zijn etsen worden groter van formaat (70 x 50 en 80 x 60 cm) en wat Michel vooral belangrijk vindt, is de mogelijkheid om bronspoeder / bronskleurige drukinkt te gaan gebruiken. Dit lijkt enigszins op een goudkleur, die hij in de onderrand van veel etsen in die tijd omschrijft als ‘gold’. Goud is voor hem het symbool van het metafysische / het onnoembare / het goddelijke. Maar de lithostenen blijken erg zwaar en het bewerken blijkt zeer tijdrovend. Al snel gaat Michel over op gegreinde offsetplaten van aluminium die hetzelfde effect hebben als lithostenen.

De thematiek van de afbeeldingen wordt filosofischer en om enkele titels van etsen uit 1969 – 1970 te noemen: ‘meditation’ – ‘down town’ – ‘geboorte’ – ‘what is real to you’ – ‘where is my soul’ – ‘be fruitful’ – ‘de grote verleiding’ – ‘genesis 1; 25’ – ‘the wonderful apple’ – ‘scheppingsgebeuren’ – ‘wording’ – ‘aum’.

ets michel van overbeeke
village of peace — 1971 — 45 x 60 cm — no: 4 / 16

Bovenstaande ets ‘village of peace’ is een goed voorbeeld uit deze periode. De ets is bijzonder geraffineerd gedrukt. Michel gebruikt voor deze prent twee etsplaten (met de kleuren grijs en blauw) en drukt via zes lithoplaten zes verschillende kleuren op de ets, namelijk: brons, paars, groen, oranje-bruin, licht-paars en marine-blauw.

De opbouw van de ets verdient ook een goede bestudering.  Je kunt zes verschillende lagen onderscheiden:
• Onderrand – met daarin geschreven: Michel F. van Overbeeke 1971 – gold – village of peace – 7 (symbolisch voor het volmaakte) symbolen in vierkantjes.
• de stad met de huizen en de bewoners – er in geschreven staat ‘love guru’.
• de laag brons / goud die wemelt van het in paars getekende leven
• een dunne laag brons / goud opnieuw vol getekend leven
• de lucht waarin de rook (met eigenaardige wezens) van het huis zich verspreidt. Een vogel valt naar beneden, terwijl andere vogels boven het woord ‘aum’ naar boven vliegen
• de marine-blauwe bovenrand met vogels – in één vogel staat het woord ‘god’.
De verbinding tussen de onderste laag en de lucht waarin de rook verdwijnt wordt gevormd door het huis. In de onderste verdieping van dit huis staat een zwangere ‘oervrouw’ met Oosterse trekken zoals ‘een derde oog’.

Het woord ‘Aum’ is in deze jaren vaak te lezen in de etsen van Michel. ‘Aum’ is een mystieke of heilige lettergreep die geplaatst wordt aan het begin van de meeste Hindoeteksten. Het is een heilige uitroep die aan het begin en aan het einde van een lezing uit de Veda’s moet worden gezegd. ‘Aum’ als geheel staat voor de beleving van het oneindige, het kosmische bewustzijn. Vergelijkbaar dus met zijn gebruik van brons-poeder-inkt / ‘gold’. Vanaf 1986 gaat Michel écht bladgoud in zijn etsen verwerken.

ets michel van overbeeke
I Tjing — 1972 — 24 x 26 cm — 34 / 100

Als afsluiting van zijn gebruik van de litho-druk maakt Michel (met hulp van een assistent) in maart 1972 een serie van negen etsen ‘I-Tjing’.
Op de eerste ets van deze serie (opgedragen aan mijn lieve Christhilde) schrijft Michel: “Het uitgangspunt van deze serie grafiek is een vergelijking tussen de 8 oertekens van de I-Tjing (het boek der veranderingen) en de 6 scheppingsdagen uit het oude testament”.
Een deel van de oplage van deze serie wordt uitgegeven in een hardhouten kistje met een glasplaat als voorkant. De koper kan regelmatig één van de negen verschillende etsen achter het glas plaatsen. Zo is er sprake van een wisselende tentoonstelling in je eigen huis!
In 1969 breekt Michel met zijn etsen definitief door in de kunstwereld. Alle ingelijste etsen worden bij een tentoonstelling verkocht en dit geeft hem zoveel financiële armslag dat hij uit de Beeldende Kunst Regeling kan gaan.
Na deze periode zal Michel geen lithodruk meer in zijn etsen gebruiken. Hij zal andere manieren van inkleuren gaan gebruiken.

Er komt in 1972 een nieuw element  in zijn etswerk. In zijn etsen ‘poging tot hemelvaart’ gaat Michel bladgoud gebruiken. Daarvoor maakt hij een groene ondergrond en op die vochtige onderlaag legt hij bladgoud. Voor hem een symbool van het goddelijke / mystiek.

1973 – 1975: grond en hemel

Nu de lithostenen niet meer gebruikt worden, ontstaan er etsen, die ‘opener’ (je mag ook zeggen minder druk) van beeld zijn. Hij drukt in deze periode zijn etsen met meerdere (twee of drie) etsplaten. Door de kleuren over elkaar heen te drukken, ‘mengt’ hij de verschillende inkten en ontstaan andere kleuren.

In 1972 gebeurt er iets ingrijpends in het leven van Michel. Zijn schoonmoeder met wie hij een goed contact heeft, komt te overlijden. Zijn verdriet / zoektocht / zijn vragen komen terug in de titels en de thema’s van een aantal van zijn etsen in 1973: ‘once we shall meet again’ , ‘goodby my love’ en ‘in memorian ety ’.

ets michel van overbeeke
Once we shall meet again — 1973 — 50 x 50 cm

Hij verbeeldt haar overlijden in een opgaande beweging van de grond naar de hemel. In het gras is een kuil en ernaast staat twee ‘mensvogels’ te treuren; het kunnen Michel en zijn vrouw Christhilde zijn. Maar in het graf is niets te zien. De overledene (man en vrouw) zweeft naar boven en geholpen door de luchtballon komt deze hoger. In de mand onder de luchtballon blijven de kleren achter.  Bevrijd van de materie zweeft de rode, doorzichtige ziel hoger. Op de ballon zelf is een soort polonaise van mensen te zien en het yin- en yangteken. Voor mij betekent dit, dat de mensen in een soort polonaise als lemmingen van hun wieg naar hun graf (kunnen) lopen. Het yin- en yangteken geeft het komen in een balans weer: leven is bewegen. De ziel / geest zweeft verder naar boven en wordt op een Perzisch tapijtje als een foetus ‘naar gene zijde’ gevlogen: over de muur, waar overheen een mens niet kan kijken.
Michel verbeeldt in deze ets waar veel mensen aan de rand van een graf van een geliefde aan denken: ‘Waar ga je naar toe?’ en ‘Zullen we elkaar ooit nog eens ontmoeten?’
Voor het eerst zien we dus persoonlijke en intense ervaringen van Michel in zijn etsen verbeeld. In nog sterkere mate zullen deze in 1979 terugkomen.

Nieuw in deze jaren is ook dat Michel van één bepaald thema meerdere etsen maakt. In 1975 maakt hij een prachtige kleine serie van 13 etsen van 12 x 12 cm: ‘leven geven’. Franc Porcelijn drukte deze serie etsen.

1976 – 1981:  Nieuwe liefde, nieuwe inspiratie, Esther, herinneringen en de geboorte van Eva.

In 1976 zou Michel één ets hebben gedrukt. Hij gebruikt dit jaar voor het verder experimenteren met de etstechniek, maar hij is ook lange tijd in India. In die jaren was hij niet de enige die daar nieuwe wijsheid en verdieping zocht. In 1968 waren de Beatles hem voorgegaan en later ontstond de cultus rond Bagwan. Het verblijf in  India werd een hoogtepunt in zijn bestudering van filosofie, yoga-cultuur en religie.

Zijn reis krijgt vooral verdieping door de confrontatie met kunst waarin erotiek verplaatst wordt naar een hoger bewustzijnsniveau. Deze heeft grote invloed op zijn kijk naar zinnelijke liefde. Michel zegt daarover: ‘Waarom ik erotiek zo belangrijk vind, is dat het zo’n belangrijk spanningsveld geeft. De symboliek dat de man die per definitie de neiging heeft om te vluchten, te jagen, in de vrouw dringt en als het ware langs dat deel in de aarde gaat waar hij tot de wortels van zijn bestaan komt. De vrouw is daarbij, beschermend, naar binnen gericht. Ik vind dat verbijsterend fascinerend.’

Een nieuwe relatie blijkt bij een kunstenaar vaak nieuwe energie en creativiteit te betekenen. In het boek ‘Michel van Overbeeke, 30 jaar kunstenaarschap’ vertelt Michel er zelf over: ‘Pas in de eindfase van mijn huwelijk met Christhilde begon ik om mij heen te kijken en kreeg ik, wat ik van mijzelf nooit gekend had: een diepe belangstelling voor meerdere vrouwen.’

Hij leert Setske Beek kennen, als hij in 1976 iemand zoekt die voor hem zijn etsen wil drukken. Michel: ‘Voor mij heeft een deel van de aantrekking van vrouwen te maken met het gevoel om tot harmonie te komen. Een harmonie die uiteindelijk tot een evenwichtig mensbeeld leidt, wanneer je ook het vrouwelijke en mannelijk deel in jezelf tot harmonie brengt. De wisselwerking vind ik ontzettend belangrijk. Het feit dat ik meerdere relaties in mijn leven heb, heeft alles te maken met mijn ontdekkingstocht naar het fenomeen vrouw-man. Het is een lange weg. De weg van de onzekerheid. Onzekerheid is de enige zekerheid. Als we dat accepteren zijn we vrij.’

De liefde met Setske brengt een stroomversnelling aan creativiteit met zich mee en deze is goed in zijn etsen terug te vinden. Om wat titels uit 1977 te noemen: ‘o she touched me’, ‘m’n geliefde is geweest’, ‘no tears’, ‘I got it’, ‘de weg’ en ‘bladeren van mijn boom’.

Spontaan gaat hij in deze tijd meer teksten op de ets schrijven, vaak in spiegelschrift. Ze lijken een soort codetaal en vergroten het mysterieuze van het verhaal van de ets.

Bijvoorbeeld op de ets ‘de weg’ uit 1977 is te lezen:

‘de weg die ik zal gaan gaat niet over rozen

maar de weg die ik ga voert langs heren wegen

mijn geliefde zal aan de einder wachten

tot ik haar aan het begin gevonden heb’

Op de ets ‘no tears’ staat:

‘voor jou stort ik mijn tranen

de zee zal niet groot genoeg zijn

met zout op mijn tong kus ik je’

In 1978 ziet de serie van negen prenten over Ester het levenslicht. Michel was diep geraakt door het boek van Prof. F. Weinreb over het Bijbelverhaal Esther. Vooral de universele actualiteit van het 2200 jaar oude verhaal (een moedige vrouw redt een heel volk) raakt hem diep. Setske Beek drukt o.a. deze serie die in een plexiglas cassette wordt uitgegeven.

Op een uitsnede van de ets ‘vashti’ van de serie ‘esther’ is het gezicht van Setske te zien.

De te lezen tekst op de openingsets:

ESTHER 

IK DIE VERBORGEN BEN

daar waar mijn geliefde

verborgen is

zal ik gaan om haar

te ontmoeten in anderen

haar te vinden

met onzichtbare handen

haar aan te raken

fluisterend met

nooit geboren woorden

ACHT KLEURENETSEN NAAR HET ESTHER VERHAAL

DOOR MICHEL VAN OVERBEEKE

GEDRUKT DOOR SETSKE BEEK

Te midden van al die liefde met Setske komt blijkbaar ook een stuk herinnering aan de jeugd van Michel naar boven. Zijn jonge jaren speelden zich af in wat hij zelf een ‘ramphuwelijk’ noemt. Zijn vader was voor de derde keer getrouwd en er was vaak ruzie en armoede in het gezin. Hij werd regelmatig door zijn vader geslagen en gestraft. Veel van die emoties uit zijn jeugd verwerkt hij in 1979 in een serie van zes etsen die hij ‘memories’ noemt. Een van die etsen heet: ‘de potkachel’. Zijn ouders waren lid van een nudistenclub en in de winter gloeide het kacheltje hun billen rood. Michel schaamde zich daar voor en durfde daarom niemand bij hem thuis te spelen te vragen.

Detail van de ets ‘de potkachel’ – 1979 – 22 / 30 – 49 x 59,5 cm — met het gezicht van zijn vader

In zijn ets ‘toevluchtsoord’ schrijft hij:

‘waarheen kon je gaan vol kinderdromen

genezen van de pijn’

Zijn vader die een begenadigd pianist was, komt in 1961 aan longkanker te overlijden. Michel is dan 19 en samen met zijn stiefmoeder verzorgen zij hem als hij op een vreselijke manier aan zijn einde komt. Om geld bij te verdienen helpt hij een arts met het vasthouden van de hoofden van patiënten bij wie alle tanden en kiezen voor een kunstgebit getrokken moeten worden. Zaterdags brengt hij bestellingen van een slager rond. Veel van die elementen (piano, kiezen, hun huis aan de Kruisweg in Haarlem) komen in deze serie etsen voor.

Hoewel Michel van Overbeeke in deze serie ‘memories’ veel van de innerlijke wereld van zijn jeugd heeft laten zien, worden in 1980 en 1981 de etsen rond het ontstaan en de geboorte van zijn dochter Eva nóg persoonlijker. Hij heeft het er moeilijk mee, lijkt me, want de ets ‘love’ uit 1980 heeft wel een heel bijzondere uitstraling… Het is de enige ets in decennia ervoor en erna die niet ingekleurd is. Ook maakte hij een ets over Job, die op de mestvaalt zit. In het algemeen mag je wel zeggen dat er maar weinig etsers zijn die zoveel van hun persoonlijk leven hebben laten zien in hun etsen als Michel.

love – 1980 – 4/30 – 40 x 35 cm

In 1980 wordt Eva uit hun relatie geboren. Hij houdt zielsveel van haar, net als van zijn zoon Manuel die uit het huwelijk met Christhilde is geboren.

1980 – yes or no – 55 / 100 – 34,5 x 40 cm — detail

Hieronder komt een verder verhaal over het overzicht in perioden van zijn etsen, maar het schrijven ervan zal nog zeker veel tijd in beslag nemen…

Graag verwijs ik naar de literatuur over de etsen van Michel.

Deze is in een submapje in dit hoofdstuk te vinden.